De training binnen Bujinkan kan opgedeeld worden volgens de 18 disciplines van de ninja. Die disciplines omvatten een uitgebreid arsenaal aan wapenkunsten en gevechtsstrategieën en worden samen de Ninja Juhakkei genoemd.
De training binnen Bujinkan kan opgedeeld worden volgens de 18 disciplines van de ninja. Die disciplines omvatten een uitgebreid arsenaal aan wapenkunsten en gevechtsstrategieën en worden samen de Ninja Juhakkei genoemd.
In ninjutsu moet de geest voorbereid zijn om te kunnen ontvangen wat er gedaan moet worden. De actieve geest moet dus gefocust zijn op zijn taak om zo elke techniek te doen werken. Zelfkennis en kennis van de natuur zijn bijvoorbeeld belangrijke aspecten voor een goede spirituele ontwikkeling en verfijning.
In het kader van die spirituele verfijning ontwikkelde de ninja een diepe en correcte kennis van zichzelf, zijn sterke en zwakke punten én zijn invloed op het leven. De ninja moest zeker weten wat zijn intenties, verplichtingen en persoonlijke motivaties in het leven waren. Daarom leerde hij oefeningen in mentale uithouding alsook een juist perspectief om situaties te evalueren en in te schatten. Zo werd de ninja een krijger-filosoof. Zijn betrekking in een gevecht werd dan gemotiveerd door liefde en eerbied en niet door de loutere sensatie van geweld of nood aan geld.
Tai jutsu betekent letterlijk "de kunst van het lichaam". Daarmee wordt bedoeld dat het belangrijk is dat je een correcte lichaamsbeweging aanleert. De verschillende soorten basishoudingen of kamae kunnen we onderverdelen in 5 soorten:
In Bujinkan stelt tai jutsu bovendien het ongewapende zelfverweer voor. Je leert dus vechten en jezelf verdedigen zonder wapens te gebruiken.
Net als voor de samoerai was ook voor de ninja het zwaard een belangrijk wapen. Hij trainde zowel om het zwaard snel te kunnen trekken (iai jutsu) als om er efficiënt mee te kunnen vechten (ken jutsu).
Met bo jutsu wordt de discipline aangeduid waarbij je gebruik maakt van een stok of staf. Dat is een ideale manier om met een wapen te oefenen zonder jezelf of je trainingspartner te verwonden. Binnen bo jutsu worden er verschillende lengtes van stokken gebruikt. Zo heb je van klein naar groot de hanbo (heuphoogte), de jo (borsthoogte) en de bo (hoofdhoogte).
Het wapen dat het meest met de ninja geassocieerd wordt, is waarschijnlijk het werpmes of shuriken. Er bestaan twee soorten:
De speer of yari die de ninja hanteerde, had aan de punt vaak nog een weerhaak. Zo kon de yari ook als kliminstrument gebruikt worden. De speer van de samoerai had dat niet.
Met de hellebaard of naginata worden vooral cirkelvormige bewegingen gemaakt, omdat het scherpe gedeelte meestal veel zwaarder is dan de stok. Daarom is de naginata meer geschikt om te snijden en niet om te steken, zoals bij de speer het geval is.
Wapens die bestaan uit metalen kettingen een vormen een goed middel om je te verdedigen tegen het zwaard of de speer. Het meest bekende is de kusarigama (een sikkel waaraan een ketting bevestigd is).
De ninja kende het strategische nut van vuur maar al te goed. Zo gebruikte hij explosieven om de tegenstander af te leiden en het vijandelijke kamp binnen te dringen.
Een van de belangrijkste aspecten van de ninja was spionage en daarbij was de juiste vermomming essentieel. De belangrijkste gedaanten die de ninja geregeld aannam, waren die van een monnik, een samoerai zonder meester, een handelaar en een muzikant.
Tijdens bijna elke missie moest de ninja in een vijandelijke omgeving infiltreren. Daarvoor beschikte hij over 4 soorten speciale middelen: kliminstrumenten, waterinstrumenten, vuurinstrumenten en instrumenten om bijvoorbeeld een deur te openen. Door die middelen efficiënt te gebruiken, kon de ninja als geen ander ergens stiekem binnendringen.
Ook paardrijden behoort tot de 18 disciplines van de ninja. Omdat hij vaak in een bergachtig landschap opereerde of een beveiligde vestiging moest binnendringen, werden paarden echter niet vaak gebruikt.
De ninja ontwikkelde een aantal speciale technieken om geruisloos te zwemmen of lange tijd onder water te blijven. Daarnaast was hij ook geoefend in gevechten in het water.
In plaats van de directe confrontatie koos de ninja vaak voor strategieën, bedrog en politieke intriges om zijn doel te bereiken. Zo stippelde hij op voorhand zijn missie nauwkeurig uit, zoals vandaag de dag ook het leger doet. De ninja bespioneerde daarbij zijn doelwit (= choho), zodat hij helemaal voorbereid en met het geschikte materiaal aan zijn opdracht kon beginnen.
Spionage was de belangrijkste kunst die de ninja beheerste. Daarbij pastte hij verschillende strategieën toe:
De vaardigheid om in het niets te verdwijnen, zorgde ervoor dat er veel verhalen en legendes rond de ninja ontstonden. De ninja was inderdaad getraind om plots onder te duiken door gebruik te maken van bijvoorbeeld zand, vuur of andere natuurelementen.
Door zich te verdiepen in de meteorologie, kon de ninja de weersomstandigheden voorspellen. Dat speelde een belangrijke rol tijdens zijn missies, want donder en bliksem bijvoorbeeld konden de vijand voldoende afleiden en de ninja zo de kans geven in zijn opdracht te slagen.
Naast meteorologie kende de ninja ook veel van geografie, want kennis van het terrein was onmisbaar en betekende een groot voordeel op de vijand.